Skip to main content

Bg. 2.72

Tekst

eṣā brāhmī sthitiḥ pārtha
naināṁ prāpya vimuhyati
sthitvāsyām anta-kāle ’pi
brahma-nirvāṇam ṛcchati

Synoniemen

eṣā — deze; brāhmī — spirituele; sthitiḥ — situatie; pārtha — o zoon van Pṛthā; na — nooit; enām — dit; prāpya — bereikend; vimuhyati — iemand is verward; sthitvā — vaststaand; asyām — in dit; anta-kāle — aan het eind van het leven; api — ook; brahma-nirvāṇam — het spirituele koninkrijk van God; ṛcchati — men bereikt.

Vertaling

Dat is de spirituele en goddelijke levenswijze, en wie deze heeft bereikt, zal niet meer verward zijn. Wanneer iemand zich zelfs op het moment van de dood in die toestand bevindt, kan hij binnengaan in het koninkrijk van God.

Betekenisverklaring

Men kan onmiddellijk, binnen een seconde, Kṛṣṇa-bewust worden of goddelijk leven, of men kan zelfs na miljoenen levens niet in staat zijn dit te bereiken. Het is een kwestie van de waarheid begrijpen en deze aanvaarden. Khaṭvāṅga Mahārāja bereikte deze toestand enkele minuten vóór zijn dood door zich over te geven an Kṛṣṇa.

Nirvāṇa betekent een einde maken aan het materiële leven. Volgens de boeddhistische filosofie is er na het beëindigen van dit materiële leven enkel de leegte, maar de Bhagavad-gītā leert iets anders. Het echte leven begint na het beëindigen van dit materiële bestaan. Voor een uitgesproken materialist is het voldoende om te weten dat men de materialistische levenswijze moet beëindigen, maar voor personen die spiritueel gevorderd zijn, is er na dit materiële bestaan een ander bestaan. Als iemand het geluk heeft om voor het beëindigen van dit leven Kṛṣṇa-bewust te worden, dan bereikt hij onmiddellijk het niveau van brahma-nirvāṇa.

Er bestaat geen verschil tussen het koninkrijk van God en devotionele dienst aan de Heer. Omdat ze zich allebei op het absolute vlak bevinden, is het zo dat, als men bezig is met transcendentale liefdedienst aan de Heer, men het spirituele koninkrijk bereikt heeft. In de materiële wereld zijn er activiteiten voor zinsbevrediging, maar in de spirituele wereld zijn er Kṛṣṇa-bewuste activiteiten. Met het verwerven van Kṛṣṇa-bewustzijn heeft men, zelfs tijdens dit leven, onmiddellijk het Brahman verworven en iemand die verankerd is in Kṛṣṇa-bewustzijn is zeker al het koninkrijk van God binnengegaan.

Brahman is precies het tegenovergestelde van materie. Brāhmī sthiti betekent daarom: ‘niet op het niveau van materiële activiteiten.’ Devotionele dienst aan de Heer wordt in de Bhagavad-gītā beschouwd als het niveau van bevrijding (sa guṇān samatītyaitān brahma-bhūyāya kalpate). Brāhmī sthiti is daarom bevrijding van materiële gebondenheid.

Śrīla Bhaktivinoda Ṭhākura heeft dit tweede hoofdstuk beschreven als de samenvatting van de hele Bhagavad-gītā. De onderwerpen die de Bhagavad-gītā behandelt, zijn karma-yoga, jñāna-yoga en bhakti-yoga. In het tweede hoofdstuk zijn karma- en jñāna-yoga uitvoerig besproken en ook is er een glimp van bhakti-yoga gegeven als de inhoud van de hele tekst.

Zo eindigen de commentaren van Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda bij het tweede hoofdstuk van Śrīmad Bhagavad-gītā, getiteld ‘Samenvatting van de Gītā’.